Vrijdag 26 oktober 2012

Enkele weken geleden dachten Yvonne en ik na over de sterfdag. Een eerste jaar zonder Guusje. We realiseerden ons dat we steun ontvangen van veel mensen. Vanaf de dag dat we kanker hoorden. Veel woorden van warmte en steun. Fijn om te ontvangen.

Er zijn ook familie en vrienden die ons gezin op bijzondere wijze hebben gesteund. Bijvoorbeeld onze buren die een week lang voor ons kookten. Zonder hun initiatief hadden we enkel brood gegeten tussen overlijden en uitvaart. Yvonne en ik voelden de behoefte om juist deze mensen te bedanken. We wisten alleen niet hoe. Ik had ooit gelezen dat men vroeger een jaar na het overlijden samen ging eten. Dit bracht ons op een idee. Een bedankavond voor deze bijzondere mensen. We maakten een uitnodiging. Meer dan een uur was ik bezig met de tekst. Wat schrijf je op zo’n kaart? Het is geen feest. Een hele avond vol tranen is ook niet de bedoeling. Het werd uiteindelijk een kaart met de volgende zin uit het boek.

“Liever met pijn in de rolstoel naar buiten dan thuis met pijn op de bank”

Ik schreef het op 30 augustus vorig jaar. Guusje had pijn. Ze wilde met mij naar de winkel. Leek mij geen goed idee. Ze bleef aandringen. Ik nam haar mee. Even later liepen we door de winkelstraat. Ik probeerde met gezellige praatjes voor afleiding te zorgen. Mensen keken naar ons. Een ziek meisje met pijn in een rolstoel. Een vrolijke papa erachter.

Ik denk dat bovenstaande zin samenvat hoe Guusje haar ziekte beleefde. Ze ging voor het leven. In haar geest organiseren wij vanavond een bedankavond. Het is een groot gezelschap. Bij restaurant De Lakei kunnen we tafels en glazen lenen. Als Yvonne en ik deze spullen gaan halen, krijgen we koffie aangeboden.

Aan de bar zit een dame. Met haar raken we aan de praat. Ze vertelt over haar zus. Die verloor jaren geleden een kind. Het was met kerst. Ik maak een opmerking dat Kerstmis een vreselijke tijd is om je kind te verliezen. Elk jaar de sterfdag met kerst. Ik krijg de vraag terug of Kerstmis voor mij geen moeilijke tijd is. Ik beaam dat ook voor mij deze feestdagen aan glans hebben verloren. Als ik het goed beschouw dan is elke dag zonder Guusje moeilijk. Elke dag verdriet. Soms heel intens. Zoals nu rond haar sterfdatum. En straks met sinterklaas en met kerst. De feestdagen van onbegrensd gelukkig voelen. Dat was vroeger. Dat zal nooit meer zijn. Ik zie ook in dat ik met mijn opmerking de plank mis sla. Er is geen betere of slechtere dag om je kind te verliezen.

Het lijkt wel feest. De kamer en de keuken worden leeggeruimd. Er worden statafels geplaatst. Alleen de slingers ontbreken. Het stroomt snel vol. Onze woonkamer en keuken zijn net te klein. We horen van bijna iedereen dat men geen idee had wat men kon verwachten. Het is, hoe vreemd het misschien ook klinkt, een gezellig samenzijn. Ik ervaar veel menselijke warmte.

Bij de voordeur nemen Yvonne en ik steeds afscheid. In de hal staat een grote vaas met rozen. Aan elke roos een envelopje met daarop een naam. Hierin een persoonlijk woord van dank. Pas thuis open te maken.

Als iedereen naar huis is, kijk ik naar de tafel in de woonkamer. Vol met geschenken. Ik zie dat Nikki, het vriendinnetje van Guusje, een schilderij heeft gemaakt. Guusje op een giraffe. Erachter een ster. Onze dochter kijkt vrolijk. De avond was mooi.