Het wordt de
zwembad De Zidewinde in Sprang-Capelle. Als we richting de kassa lopen, sluiten
we achteraan in de veel te lange rij. Ik heb een hekel aan wachten. Wie niet? Eindelijk
lopen we het veld op. Yvonne en ik zoeken samen met de kinderen een plaatsje in
de schaduw. Ik heb geen zin in zwemmen. Duik een boek in. Gisteren gekregen van
Anja. ‘Je mag me altijd bellen – 1001 dagen van rouw’ geschreven door Karin Kuiper.
Ook toen Guusje
thuis lag opgebaard pakte ik haar lichaam vast. Voelde ik steeds aan haar
borstkas. Daar waar de tumor zat. Pakte ik haar handen. Streelde ik haar armen
en haar benen. Ik sprak veel tegen haar. Mijn lieve Guusje. Ze voelde niet
koud. Ze was gebalsemd. Ik kan me zo goed voorstellen dat Karin ging slapen
naast haar man. Voor de buitenwereld een lijk. Voor haar Karel. Haar geliefde.
Enkele keren komt
Anton vragen of ik in het zwembad kom. Ik wil niet het koude water in. Haal wel
een ijsje samen met de kinderen. Daarna lees ik verder. Deze middag is voor
mij. Geen trek om me over te laten halen dingen te doen waar ik geen zin in
heb.
Karin beschrijft hoe
haar brede blik op de wereld veranderde door de dood van haar man. Ze werd
egocentrisch en het duurde lang voordat daar verandering in kwam. Ik ben mijn
dochter verloren en ervaar hetzelfde. Om mij heen klagen mensen over de plannen
van de regering. Ik beken: ik weet niets van de inhoud van deze plannen.
Belasting op woon-werk-verkeer? Geen idee. Weet ik veel. Dit is zo ‘niet ik’. Mijn
wereld is smal geworden. Ik spit geen kranten meer door. Deze gaan vaak
ongelezen de papierbak in. Ik ben de hele dag bezig met Guusje. Bij veel
gebeurtenissen leg ik een verbinding met haar. Onbewust. Het lijkt wel of ik
niet anders kan.
Je hebt nog nooit
een partner of kind verloren. Je leest het boek van Karin. Wat denk je dan? Waarschijnlijk
dat Karin totaal in de war is. Dat was ze ook. Ik denk echter dat lotgenoten er
veel in herkennen. Ik las het. Moest huilen en lachen tegelijk. Ik huil
overigens alleen maar van binnen. Typisch man misschien. Daar zit voor mij ook
het verschil in het verhaal. Het boek is door een vrouw geschreven. Dat voel
ik. Het helpt me om meer te begrijpen over Yvonne. Ook de grond werd
weggeslagen onder haar voeten. Eerst de kanker. Daarna de dood. Yvonne ging
door. Ze werkte weer volledig. Met plezier zelfs. Dat was haar houvast. Maar
ook dat werd haar afgenomen.
Als we het zwembad
verlaten, is het boek uit. Thuis eten en daarna een boswandeling. Voor mij een
moment van bezinning. Even niemand om me heen. Heerlijk rust. Daarna ga ik op
bezoek bij mijn ouders. Ik kom er te weinig. Zeker de afgelopen maanden. Ze
hebben verdriet. Om Guusje en om mij. Toch kan ik mijn ouders niet troosten en
mijn ouders mij niet.
Ik blijf niet lang
bij mijn ouders. Na een kop koffie rijd ik naar de generale repetitie van Loes.
Dramarij speelt komend weekend de voorstelling Jobje. Hierin zou Guusje een rol
hebben. Guusje was dol op regisseur Marij die haar het gevoel gaf er volwaardig
bij te horen. De voorstelling wordt opgedragen aan Guusje.